🇬🇧
🇬🇧
Pak pen en papier.
Kun jij deze werkwoorden vervoegen:
Werken, zoeken, koken, spelen
🇬🇧
Iets bedacht? Klik op de knop om de antwoorden te zien.
werken | zoeken | koken | spelen | |
---|---|---|---|---|
ik | ||||
jij | ||||
hij / zij | ||||
Wij | ||||
Jullie | ||||
Zij |
werken | zoeken | koken | spelen | |
---|---|---|---|---|
ik | werk | zoek | kook | speel |
jij | werkt | zoekt | kookt | speelt |
hij / zij | werkt | zoekt | kookt | speelt |
Wij | werken | zoeken | koken | spelen |
Jullie | werken | zoeken | koken | spelen |
Zij | werken | zoeken | koken | spelen |
🇬🇧
Vergelijk jouw antwoorden eens met de oplossing. Welke werkwoorden heb jij anders gemaakt?
Waarschijnlijk heb je ‘koken’ en ‘spelen’ fout. Dat is logisch, want die werkwoorden veranderen een klein beetje.
Dat gebeurt met een reden.
🇬🇧
De reden is de uitspraak. We willen woorden zo veel mogelijk hetzelfde laten klinken. De klinker verandert hier anders.
Dit noemen we klankstabiliteit. Dit heb je ook gezien bij de meervouden.
‘Koken’ en ‘spelen’ hebben lange klinkers. Om de uitspraak lang te houden, moeten we de klinker verdubbelen.
Dat is hoe koken, kook(t) wordt en spelen, speel(t).
🇬🇧
De spelling en uitspraak van werkwoorden is heel belangrijk, want je krijgt soms een heel ander werkwoord als je de klank verandert. En dan zeg je opeens iets compleet anders.
Bijvoorbeeld bij het werkwoord ‘spelen’.
‘Spelen’ heeft een lange e-klank.
De correcte ik-vorm is: ‘ik speel’. ‘Speel’ heeft een dubbele ⟨e⟩ voor de lange klank.
Als je zegt ‘ik spel’, gebruik je per ongeluk het werkwoord ‘spellen’
Het werkwoord ‘spellen’ heeft een korte e-klank.
De ik-vorm van dat werkwoord is: ‘ik spel’.
‘Spel’ heeft een enkele [e] voor de korte klank.
🇬🇧
Kijk ook maar naar deze paren.
Dit zijn voorbeelden van werkwoorden die twee hele verschillende betekenissen hebben.
🇳🇱 | 🇬🇧 | 🇳🇱 | 🇬🇧 |
---|---|---|---|
Ik steek | I stab | Ik stek | I propagate |
Ik lees | I read | Ik les | I take lessons |
Ik koop | I buy | Ik kop | I head (a ball) |
Ik steel | I steal | Ik stel | I state |
🇬🇧
Kun jij nu raden wat de stam is van deze werkwoorden?
praat
woon
neem
raad
weet
🇬🇧
Bij deze werkwoorden krijgt de stam een extra klinker. Bijvoorbeeld:
koken → kook
Hier gebeurt eigenlijk hetzelfde als bij het meervoud van ‘boot’.
‘Boot’ heeft een lange ⟨o⟩. Het meervoud wordt ‘boten’, met een enkele ⟨o⟩.
Bij ‘boot’ moet een ⟨o⟩ weggehaald worden, want een lettergreep eindigt nooit op een dubbele klinker.
Bij ‘koken’ is de uitspraak ook met een lange ⟨o⟩.
Bij ‘kook’ moet de ⟨o⟩ verdubbeld worden, want alleen dan is de uitspraak met een lange ⟨o⟩.
🇬🇧
Voor de tweede regel kijken we naar werkwoorden met dubbele medeklinkers.
Wat is de stam van deze werkwoorden?
bak
zeg
zit
stop
ken
val
🇬🇧
Bij deze werkwoorden verliest de stam een medeklinker. Bijvoorbeeld:
pakken → pak
Hier gebeurt eigenlijk hetzelfde als bij het meervoud van ‘man’. Dat wordt ‘mannen’, met een dubbele ⟨n⟩.
Bij ‘man’ moet de ⟨n⟩ verdubbeld worden, want alleen dan is de uitspraak met een korte ⟨a⟩.
🇬🇧
Bij ‘pakken’ is de uitspraak ook met een korte ⟨a⟩.
Onthoud: een lettergreep eindigt nooit op twee dezelfde medeklinkers. Dus de tweede ⟨k⟩ in ‘pakk’ moet weg.
Voor de derde regel kijken we naar de letters ⟨z⟩ en ⟨v⟩.
Wat is de stam van deze werkwoorden?
reis
verf
drijf
blijf
wijs
🇬🇧
Bij deze werkwoorden wordt de ⟨v⟩ een ⟨f⟩ en wordt de ⟨z⟩ een ⟨s⟩. Bijvoorbeeld:
kiezen → kies
schrijven → schrijf
Dit is hetzelfde proces als bij de meervouden, maar dan de andere kant op:
brief → brieven en neus → neuzen
🇬🇧
De ⟨v⟩ wordt een ⟨f⟩ en de ⟨z⟩ wordt een ⟨s⟩ na een lange klinker of een tweeklank, als je de stam van een werkwoord maakt.
De ⟨v⟩ wordt ook een ⟨f⟩ na een ⟨l⟩ of een ⟨r⟩.
Kijk maar:
wij golven → ik golf
wij durven → ik durf
De ⟨z⟩wordt ook een ⟨s⟩ na een ⟨l⟩, ⟨n⟩ of een ⟨r⟩.
Kijk maar:
wij omhelzen → ik omhels
wij bonzen → ik bons
🇬🇧
Soms komt deze verandering ook samen voor met de verdubbeling van klinker. Bijvoorbeeld bij het werkwoord ‘geven’. De stam wordt dan ‘geef’.
Klankstabiliteit is een belangrijke regel in het Nederlands. Je zult deze regel nog veel vaker zien.
These four variations are called root groups (stamgroepen), because the root changes. The root is the entire verb minus -en. This is the default rule.
Root group 1 is the default. These verbs have no change: ‘werken’ becomes ‘ik werk’. The I-form is just the whole verb minus -en.
Root group 2 has verbs with one vowel with a long sound + one consonant (before -en). These verbs get a double vowel: ‘kopen’ becomes ‘ik koop’.
Root group 3 has verbs with a double consonant (before -en). These verbs lose a consonant: ‘rennen’ becomes ‘ik ren’.
Root group 4 has verbs with a ⟨v⟩ or ⟨z⟩ (before -en). These verbs get an ⟨f⟩ instead of a ⟨z⟩ and an ⟨s⟩ instead of a ⟨z⟩: ‘reizen’ becomes ‘ik reis’ and ‘blijven’ becomes ‘ik blijf’.
Hi! We just wanted to let you know that we use cookies on our site. These cookies enhance your experience, improve the quality of our site, and help us show you things that are more likely to be relevant to you. You have the option to manually allow third parties (including our advertising partners) to enable cookies on our website. By clicking 'Accept', you're agreeing to the placement and use of cookies described in our Cookie Policy. That's all. Thanks for reading!