BLOCK 1
BLOCK 2
BLOCK 3
31. πŸ’‘ Prepositions
34 Topics | 8 Quizzes
BLOCK 4

7.7 Irregular verbs

πŸ‡³πŸ‡± Onregelmatige werkwoorden

πŸ‡¬πŸ‡§

Niet alle werkwoorden volgen de standaardregels. Sommige werkwoorden zijn onregelmatig. Dit zijn werkwoorden die we veel gebruiken in het Nederlands.Β 

In deze les leer je over de zeven (7) meest belangrijke onregelmatige werkwoorden.Β 

In alle talen zijn de twee belangrijkste werkwoorden: β€˜hebben’ en β€˜zijn’. Helaas zijn deze twee ook in bijna alle talen onregelmatig. Ook in het Nederlands.

De werkwoorden β€˜hebben’ en β€˜zijn’ verschillen veel van de standaardregel. Kijk maar naar de tabel.

Scroll naar rechts voor meerΒ 

πŸ‡¬πŸ‡§ Scroll right for moreΒ 

πŸ‡³πŸ‡± NL πŸ‡¬πŸ‡§ EN πŸ‡©πŸ‡ͺ DU πŸ‡«πŸ‡· FR πŸ‡΅πŸ‡Ή PT
zijn to be sein Γͺtre ser / estar
Ik ben I am Ich bin Je suis Eu sou / estou
Jij bent You are Du bist Tu es Tu Γ©s / estΓ‘s
Hij / zij is He / she is Er / sie ist Il / elle est Ele / ela Γ© / estΓ‘
Wij zijn We are Wir sind Nous sommes NΓ³s somos / estamos
Jullie zijn You are Ihr seid Vous Γͺtes VΓ³s estais / estais
Zij zijn They are Sie sind Ils / elles sont Eles / elas sΓ£o / estΓ£o

Scroll naar rechts voor meerΒ 

πŸ‡¬πŸ‡§ Scroll right for moreΒ 

πŸ‡³πŸ‡± NL πŸ‡¬πŸ‡§ EN πŸ‡©πŸ‡ͺ DU πŸ‡«πŸ‡· FR πŸ‡΅πŸ‡Ή PT
hebben to have haben avoir ter
Ik heb I have Ich habe J’ai Eu tenho
Jij hebt You have Du hast Tu as Tu tens
Hij / zij heeft He / she has Er / sie hat Il / elle a Ele / ela tem
Wij hebben We have Wir haben Nous avons NΓ³s temos
Jullie hebben You have Ihr habt Vous avez VΓ³s tendes
Zij hebben They have Sie haben Ils / elles ont Eles / elas tΓͺm

πŸ‡¬πŸ‡§

We hebben dan ook nog vijf (5) semi-regelmatige werkwoorden: komen, willen, kunnen, moeten en mogen.Β 

Deze werkwoorden verschillen een klein beetje van de standaardregel.Β 

Kijk maar naar de tabel.Β 

komen willen kunnen moeten mogen
ik - kom wil kan moet mag
jij -t komt wil_ / wilt kan / kunt moet_ mag_
hij / zij -t komt wil_ kan moet_ mag_
wij / jullie / zij -en komen willen kunnen moeten mogen

πŸ‡¬πŸ‡§

De betekenis van sommige van deze werkwoorden is niet altijd 100% hetzelfde als in het andere talen. Je leert meer over die werkwoorden in Blok 3 in de les over ‘modal verbs’ (modale werkwoorden).Β Β 

Voor nu kun je kijken naar deze voorbeeldzinnen:

Scroll naar rechts voor meerΒ 

πŸ‡¬πŸ‡§ Scroll right for moreΒ 

πŸ‡³πŸ‡± NL πŸ‡¬πŸ‡§ EN
komen Mijn vader komt op bezoek. come My father is coming to visit.
willen Ik wil chocolade. want I want chocolate.
kunnen Ik kan dit. can I can do this.
moeten Wij moeten naar huis. must We must go home.
mogen Ik mag niet naar buiten. allowed I can't go outside.