✏️ Assignment 7: Filling in verbs (all)

🇳🇱 Opdracht 7: Werkwoorden invullen (alle)

🇬🇧

Vul de correcte werkwoordsvorm in.

    1. Mijn vriend (zijn) afgelopen zaterdag de beste speler van het team.
    2. We (wandelen) graag door het Herastraupark in Boekarest.
    3. Hij (leggen) de sleutels niet op tafel, maar in de kast.
    4. Mijn nicht (spelen) altijd mooie liedjes op haar gitaar.
    5. De kinderen (staan) in de rij voor een foto met Sinterklaas.
    6. Mijn broer (geloven) altijd dat hij de slimste van de klas (zijn).
    7. Anton (vinden) in de bibliotheek een interessant boek over geschiedenis.
    8. De vrienden (praten) de hele avond over hun avonturen.
    9. Janet (willen) een dagje naar de dierentuin, maar haar vriendin niet.
    10. Ik (hebben) vroeger een probleem met de Engelse taal, maar nu werk ik voor een internationaal bedrijf.