🇬🇧
🇬🇧
Eerst zoek je de (ruwe) stam van het werkwoord.
Dit doe je door -en van het werkwoord af te halen.
De laatste letter van de ruwe stam bepaalt welke uitgang het werkwoord krijgt. Bijvoorbeeld het werkwoord ‘fietsen’ nemen. De laatste letter van de ruwe stam is s.
Als de ruwe stam eindigt op een van deze letters: t, k, f, s, ch, p; begint de uitgang met de letter ⟨t⟩.
Deze letters zijn moeilijk om te onthouden, daarom hebben we een ezelsbruggetje. Alle Nederlanders kennen het ezelsbruggetje van ‘’t kofschip’. Veel NT2’ers vinden de uitspraak van de ‘sch’ moeilijk. Gelukkig is dit niet de enige vorm. Als je Engels spreekt, kun je een ander ezelsbruggetje gebruiken: ‘soft ketchup’. Die is veel makkelijker uit te spreken, maar werkt exact hetzelfde.
Hoe werkt het ezelsbruggetje?
De medeklinkers van het woord ‘soft ketchup’ zijn: s, f, t, k, ch, p.
🇬🇧
Als de laatste letter van de ruwe stam één van deze medeklinkers is, krijgt het werkwoord de uitgang -te(n).
Bijvoorbeeld:
fietsen
↓
stam: fiets, eindigt op ⟨s⟩ (in soft ketchup)
↓
uitgang -te(n)
↓
ik fietste, wij fietsten.
🇬🇧
De medeklinkers in ‘soft ketchup’ verwijzen eigenlijk naar de klanken.
Let op: de ch is één klank.
Meestal zijn deze hetzelfde als de letter. Maar sommige andere letters hebben ook een s-klank. Bijvoorbeeld in het werkwoord faxen. De laatste letter van de stam is een -x, maar die spreken we uit als ‘ks’. Sommige ezelsbruggetjes hebben daarom ook de letter ⟨x⟩.
Hier is een lijstje met verschillende varianten van het ezelsbruggetje:
🇬🇧
Als de ruwe stam eindigt op een andere letter dan s, f, t, k, ch, p, dan begint de uitgang met de letter ⟨d⟩.
Bijvoorbeeld:
luisteren
↓
stam: luister, eindigt op ⟨r⟩ (niet in soft ketchup)
↓
uitgang -de(n)
↓
ik luisterde, wij luisterden.
The Dutch know this as ”t kofschip’.
But there is also a mnemonic for the ending -de. Namely, ‘bromvliegzwaan’. This contains the other consonants. But you also use the suffix -de after vowels.
The pocket fish mnemonic is actually about one of the Dutch sound rules. The consonants t, k, f, s, ch and p are voiceless. This means that your vocal cords do not vibrate when you make the sound. If the word ends in a voiceless consonant, the suffix must begin with a voiceless consonant, i.e., -te.
The other consonants and vowels are voiced. When you make these sounds, your vocal cords vibrate.
Hi! We just wanted to let you know that we use cookies on our site. These cookies enhance your experience, improve the quality of our site, and help us show you things that are more likely to be relevant to you. You have the option to manually allow third parties (including our advertising partners) to enable cookies on our website. By clicking 'Accept', you're agreeing to the placement and use of cookies described in our Cookie Policy. That's all. Thanks for reading!