BLOK 1
BLOK 2
BLOK 3
BLOK 4

10.14 Irregular verbs

🇳🇱 Onregelmatige werkwoorden

🇬🇧

We hebben net besproken dat we twee soorten onregelmatige werkwoorden hebben. De deels onregelmatige werkwoorden zijn de sterke werkwoorden. Die hebben wel een patroon. 

De compleet onregelmatige werkwoorden volgen helaas helemaal geen patroon, dus je moet ze daarom uit je hoofd leren.

In het Nederlands hebben we twaalf compleet onregelmatige werkwoorden:

  • hebben 
  • zijn
  • kunnen 
  • willen
  • mogen
  • zullen
  • komen
  • zien 
  • doen 
  • slaan
  • gaan
  • staan

🇬🇧

Hier staan de vervoegingen van deze werkwoorden in het enkelvoud en het meervoud. 

Verleden tijd
enkelvoud
Verleden tijd
meervoud
🇬🇧
Engelse vertaling
zijn was waren to be
hebben had hadden to have
kunnen kon konden to can
willen wilde / wou wilden / wouden to want
mogen mocht mochten to may
zullen zou zouden to shall / will
komen kwam kwamen to come
zien zag zagen to see
doen deed deden to do
slaan sloeg sloegen to hit
gaan ging gingen to go
staan stond stonden to stand

🇬🇧

In de lijst met onregelmatige werkwoorden staan wat opvallende werkwoorden. ‘Hebben’ en ‘zijn’ zijn twee van de meest gebruikte werkwoorden in elke taal.

In de lijst staan ook veel modale werkwoorden: ‘kunnen’, ‘willen’, ‘mogen’ en ‘zullen’.

‘Hebben’ en ‘zijn’ zijn in de meeste talen onregelmatig. De modale werkwoorden zijn meestal ook onregelmatig. 

Dit komt doordat we die werkwoorden veel gebruiken. Veelgebruikte woorden worden vaak onregelmatig. 

Modale werkwoorden zijn niet altijd onregelmatig in alle werkwoordstijden. Soms zijn ze wel regelmatig in de verleden tijd, maar niet in de tegenwoordige tijd (bijvoorbeeld willen). 

Hier staan vertalingen van hebben, zijn en de modale werkwoorden

🇳🇱 Nederlands 🇬🇧 Engels 🇩🇪 Duits 🇫🇷 Frans 🇧🇷 Portugees 🇪🇸 Spaans
verleden tijd past simple Präteritum imparfait imperfeito imperfecto
ik was am war étais era era
jij was are warst étais eras eras
hij / zij was is war était era era
wij waren are waren étions éramos éramos
jullie waren are wart étiez éreis erais
zij waren are waren étaient eram eran
🇳🇱 Nederlands 🇬🇧 Engels 🇩🇪 Duits 🇫🇷 Frans 🇧🇷 Portugees 🇪🇸 Spaans
verleden tijd past simple Präteritum imparfait imperfeito imperfecto
ik had have hatte avais tinha tenía
jij had have hattest avais tinhas tenías
hij / zij had has hatte avait tinha tenía
wij hadden have hatten avions tínhamos teníamos
jullie hadden have hattet aviez tínheis teníais
zij hadden have hatten avaient tinham tenían
 🇳🇱 Nederlands🇬🇧 Engels🇩🇪 Duits🇫🇷 Frans🇧🇷 Portugees🇪🇸 Spaans
 verleden tijdpast simplePräteritumimparfaitimperfeitoimperfecto
ikkoncouldkonntepouvaispodiapodía
jijkoncouldkonntestpouvaispodiaspodías
hij / zijkoncouldkonntepouvaitpodiapodía
wijkondencouldkonntenpouvionspodíamospodíamos
julliekondencouldkonntetpouviezpodíeispodíais
zijkondencouldkonntenpouvaientpodiampodían
 🇳🇱 Nederlands🇬🇧 Engels🇩🇪 Duits🇫🇷 Frans🇧🇷 Portugees🇪🇸 Spaans
 verleden tijdpast simplePräteritumimparfaitimperfeitoimperfecto
ikwou / wildewantedwolltevoulaisquiaquería
jijwou / wildewantedwolltestvoulaisquiasquerías
hij / zijwou / wildewantedwolltevoulaitquiaquería
wijwouden / wildenwantedwolltenvoulionsquíamosqueríamos
julliewouden / wildenwantedwolltetvouliezquíeisqueríais
zijwouden / wildenwantedwolltenvoulaientquiamquerían

 

 🇳🇱 Nederlands🇬🇧 Engels🇩🇪 Duits🇫🇷 Frans🇧🇷 Portugees🇪🇸 Spaans
 verleden tijdpast simplePräteritumimparfaitimperfeitoimperfecto
ikmochtwas allowed todurftepouvaispodiapodía
jijmochtwas allowed todurftestpouvaispodiaspodías
hij / zijmochtwas allowed todurftepouvaitpodiapodía
wijmochtenwas allowed todurftenpouvionspodíamospodíamos
julliemochtenwas allowed todurftetpouviezpodíeispodíais
zijmochtenwas allowed todurftenpouvaientpodiampodían
 🇳🇱 Nederlands🇬🇧 Engels🇩🇪 Duits🇫🇷 Frans🇵🇹 Portugees🇪🇸 Spaans
 verleden tijdpast simplePräteritumimparfaitimperfeitoimperfecto
ikmoesthad tomusstedevaistinha quetenía que
jijmoesthad tomusstestdevaistinhas quetenías que
hij / zijmoesthad tomusstedevaittinha quetenía que
wijmoestenhad tomusstendevionstínhamos queteníamos que
julliemoestenhad tomusstetdevieztínheis queteníais que
zijmoestenhad tomusstendevaienttinham quetenían que
🇳🇱 Nederlands 🇬🇧 Engels 🇩🇪 Duits 🇫🇷 Frans 🇵🇹 Portugees 🇪🇸 Spaans
verleden tijd past simple Präteritum  





Toekomende tijd
ik zou would würde
jij zou would würdest
hij / zij zou would würde
wij zouden would würden
jullie zouden would würdet
zij zouden would würden