BLOK 1
BLOK 2
BLOK 3
BLOK 4

7.3 🔎 Exploration

🇳🇱 Verkennen

🇬🇧

In de Bloktekst staan veel onbepaalde voornaamwoorden. Zoek alle verschillende onbepaalde voornaamwoorden en bekijk welke je nog niet kent. 

We gaan het in deze les hebben over de onbepaalde voornaamwoorden die nog niet de A1-module stonden.

Bart heeft zich opgegeven voor een hardloopwedstrijd. Hij moet tien kilometer rennen. Het is lang, maar hij heeft goed getraind. Veel mensen hebben zich opgegeven. Bart telt dertig hardlopers. Hij stopt daarna met tellen omdat het meer personen zijn dan hij kan tellen. Iedereen heeft een nummer gekregen. Bart is de negentiende renner. Zijn nummer staat op een sticker die op zijn shirt is geplakt.

Ze staan allemaal achter de lijn. Mensen staan langs de weg om de renners aan te moedigen. Bart ziet vaders en moeders met hun kinderen, soms ook opa’s en oma’s. Sommige opa’s en oma’s rennen zelfs mee! Het zijn een hoop mensen voor een lokale hardloopwedstrijd. 

De route gaat om het winkelcentrum, langs het park, en eindigt tegenover de bibliotheek. De sporters rennen langs veel cafés en restaurants. Daar zitten de families en vrienden.

“Hé Bart!” 

Bart draait zich om. Het is één van zijn buurmannen, Joris. “Hoi Joris! Doe jij ook mee aan de wedstrijd?”

“Ja, het was het idee van mijn vrouw”, legt Joris uit. “Het begon met ‘Stop met roken en ga sporten! Je kan doodgaan aan longkanker of je slechte conditie!’ Dus ik zei: ‘Doe maar rustig, ik ga wel’ en ging hardlopen. Dus ik loop nu op elke maandag, woensdag, en zaterdag hard. En ze hoorde toen over deze wedstrijd en ze zei: “Doe toch mee! Dat is leuk. Ren maar gewoon. Het is de zoveelste editie en het is voor een goed doel.” Dat zijn goede argumenten en het is een uitdaging en ik houd van uitdagingen. Dus ik heb me om die reden opgegeven!”

Bart knikt. Joris praat altijd heel veel. “Wat is jouw nummer? Ik ben de vierendertigste.” 

“Ik ben nummer negentien. Heb je goed getraind?”

Joris haalt zijn schouders op. “Wat is genoeg? Ik heb voldoende getraind, denk ik. Ik wil toch niet winnen. Jij wel? Hoeveelste wil jij worden?”

Bart lacht. “Ik hoop het voor je! Tien kilometer rennen is moeilijker dan je denkt. Ik wil ook niet winnen. Ik wil mezelf ook uitdagen, net als jij. Hoeveel kilometer kan jij rennen?”

“Ehm, ik heb geen idee. Ik ren altijd een paar rondjes om het park.”

“Het is een groot park, dus dat is inderdaad misschien genoeg!” zegt Bart.

“Waar ren jij normaal?”

“Ik ren meerdere routes. De meeste zijn negen kilometer. Sommige routes gaan langs het kanaal, ik doe die het vaakst in de zomer. Ik vind die paden dan het mooist.”

“Zeg dat nog eens. Ik hoorde je even niet.”

“Ik ren vaak langs het kanaal, want die paden zijn mooi.”

“Dat is mooi. Kom je dan ook langs de koeien van boer Jan?” 

“Ja, dat kan. Je gaat dan rechtdoor tot het oorlogsmonument, en je gaat daarna links. Doe die route ook eens!”

Joris wil nog wat zeggen, maar de aankondiger staat op een krukje en spreekt al in de microfoon. De wedstrijd gaat beginnen!

“Welkom allemaal! Kom dichterbij! Dames, heren, koeken en peren! Komt u allemaal dichterbij! De microfoon is niet heel goed. Goed luisteren dus!” 

Alle mensen doen een paar stappen naar voren. Bart en Joris ook. “Dank u, dank u. Welkom bij de veertigste editie van deze hardloopwedstrijd! Ik …” De microfoon stopt met werken. De aankondiger slaat een paar keer op de microfoon, maar het helpt niet. “Wacht even!” roept hij. “Rustig blijven allemaal! We lossen dit snel op!” Hij valt bijna van het krukje en gaat snel naar de technici. Bart en Joris lachen. 

“De eerste hindernis van de wedstrijd is de microfoon!” grapt Joris. 

“Ik hoop dat de wedstrijd niet meer hindernissen heeft”, zegt Bart. “Ik kan niet over hordes springen. Ik bots tegen de obstakels.”

“Ga maar naar huis dan”, lacht Joris. “We moeten rennen over een fietspad. Je botst daar tegen de fietsers.”

Bart wil antwoorden, maar de microfoon werkt weer en de aankondiger gaat verder. 

“Excuses. Nou, waar was ik? O, ja! Welkom allemaal! Ik ben Benjamin en ik zal de regels uitleggen, maar eerst: kijkt u eens rond! Veel mensen zijn gekomen als deelnemer of om vrienden, vriendinnen of familieleden aan te moedigen. Het is heel mooi.” Iedereen klapt en joelt en Benjamin is even stil. 

“Nou, deze wedstrijd is ontstaan voor een goed doel. Wil je meer doneren? Dan kan dat bij onze boerinnen! Ze zijn goed te herkennen aan hun traditionele kostuums. Zij lopen rond met emmers voor het geld. Daar mogen het muntgeld en het briefgeld in! Gooi je kleingeld daarin! Help ons en het goede doel!” Hij pauzeert weer voor het applaus en gejuich. Het is slim dat hij pauzeert, want je kan toch niets horen met de herrie. Bart en Joris klappen hard. 

“We hebben niet veel regels, maar sommige dingen zijn verboden! Luister dus goed.” Hij schraapt zijn keel. “Niet valsspelen! Je moet de hele route rennen of lopen. Fiets niet, rijd niet, neem geen kortere route. Ren naar de finishlijn volgens de officiële route. We hebben weinig eisen, maar we verwachten een eerlijke wedstrijd.” Hij is even stil. “Is dat duidelijk?” Alle renners knikken. Benjamin knikt ook. 

“Dan het volgende: we hebben langs de route op verschillende plekken enkele tafels met flesjes water staan. Deze zijn alleen voor de deelnemers! Zij kunnen hier wat drinken.” 

“Waar staan deze tafels?” schreeuwt één van de renners. 

“De tafels staan op de tweede kilometer, de vierde, de zesde, de achtste, en bij de finishlijn.”

“Dankjewel!” klinkt het antwoord. Iedereen lacht. 

“Geen dank. Nou, ik wil dan nog een paar dingen zeggen. Pas op voor de sloten langs de weg. We willen niet dat jullie in de sloten vallen. Uit de sloot klimmen is niet leuk en je stinkt daarna. We willen geen herhaling van de zevenentwintigste of achtendertigste editie.” Iedereen lacht weer. Benjamin opent zijn mond om verder te gaan, maar hij wordt onderbroken. 

“Wat krijgt de winnaar?” schreeuwt weer iemand uit het publiek.

“Dat is mijn volgende punt!” zegt Benjamin. “Heb even geduld!” Hij schudt zijn hoofd, maar hij kan een glimlach niet onderdrukken. “De prijzen zijn cadeaubonnen voor een lokale winkel of een lokaal instituut!” Iedereen juicht. “Alleen de winnaars van de eerste, tweede en derde plaats ontvangen deze cadeaubonnen met elk een leuk bedrag! De bedragen verschillen per prijs! De eerste prijs is de cadeaubon van vijftig euro. De tweede is minder met een cadeaubon van vijfendertig euro, en de derde is het minst met twintig euro.” Iedereen juicht. Men houdt van cadeaubonnen in Nederland. Het is gratis geld!

“Mag de winnaar zelf de cadeaubon kiezen?” schreeuwt iemand uit het publiek. Benjamin laat zijn microfoon zakken en kijkt het publiek in. Hij tilt de microfoon weer op en zucht. “Luister dan toch naar me! Wat zei ik nou net?” zegt hij half geïrriteerd, half lachend.

“Heb geduld …” “Sorry!” klinkt iets zachter uit het publiek. Iedereen lacht. Benjamin ook.

“Dank je”, zegt hij. “Wat is je nummer?”

“Ik ben de vijftigste deelnemer!”

“Oké nummer vijftig! Kom jij maar eens even hier!” Benjamin kijkt het publiek in, maar niemand loopt naar voren. “Oh, je bent te verlegen? Ach ja, ik wilde alleen dit zeggen: ik hoop dat je net zo snel rent als je vragen stelt!” grapt Benjamin. Iedereen lacht om de grap.

“En het antwoord op je vraag is: de winnaars mogen kiezen in welke winkel ze de cadeaubonnen gebruiken. We hebben twee musea in onze stad, we hebben een lokale muziekwinkel voor de musici onder ons, de elektronicawinkel van Maartje voor de fotografen en de lokale supermarkt voor je boter, kaas, en eieren. Ik zag dat de aardbeien afgeprijsd waren! Ik kan nog meer noemen, maar jullie snappen het, toch?”

Iedereen klapt en juicht. “Goed zo. Alle deelnemende winkels staan op de flyers. Kijk daar maar op. Deze cadeaubonnen zijn lokaal en je kan ze dus niet gebruiken in andere steden of dorpen. Hebben jullie vragen?” Niemand zegt iets. “Alles is duidelijk?” Iedereen blijft weer stil, maar mensen knikken nu hun hoofd. 

“Wacht!” roept iemand van de organisatie. “Je bent de prijzen van de andere categorieën vergeten!”

Benjamin slaat met zijn hand tegen zijn voorhoofd. “Ik ben iets vergeten. We hebben naast de drie hoofdprijzen nog andere prijzen. De laatste plaats krijgt een chocoladereep. De middelste plaats krijgt twee chocoladerepen. Je kan dus ook wat winnen als je niet snel bent!” Iedereen juicht.

“Oké, alles is dan uitgelegd! Ik wens jullie heel veel plezier. Ik laat deze vlag zo vallen en dan mogen jullie rennen! Zijn jullie klaar?” Iedereen juicht. Benjamin tilt de rode vlag boven zijn hoofd.

“Klaar voor de start.” De renners gaan klaarstaan. “Af! Rennen!” De vlag valt uit Benjamins handen en de wedstrijd begint.